Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op het notarisambt

 

Artikel 29
1
Een kandidaat-notaris is slechts tot waarnemer benoembaar indien hij gedurende een al dan niet aaneengesloten periode van twee jaren binnen het tijdsbestek van drie jaren voorafgaande aan het verzoek om benoeming of de ambtshalve benoeming onder verantwoordelijkheid van een notaris of een waarnemer notariële werkzaamheden heeft verricht of het notarisambt heeft waargenomen, dan wel als notaris gedurende die periode het notarisambt heeft vervuld, met dien verstande dat, in geval van werkzaamheid in deeltijd, deze termijnen naar evenredigheid worden verlengd. Tevens dient hij te voldoen aan de vereisten gesteld in artikel 6, eerste lid en tweede lid, onderdelen a, b, onder 1° en 2°, en c, met dien verstande dat in plaats van onderdeel b, onder 1°, geldt een stage van drie jaren, die, in geval van werkzaamheid in deeltijd naar evenredigheid wordt verlengd. In afwijking van het vorenstaande kan in de gevallen van artikel 28, onderdelen c, d en e een kandidaat-notaris slechts tot waarnemer worden benoemd indien hij een stage heeft doorlopen als bedoeld in artikel 31. Degene die reeds op grond van het tweede lid als waarnemer is benoemd behoeft in geval van benoeming als waarnemer voor een andere notaris in hetzelfde arrondissement niet opnieuw te voldoen aan het vereiste van artikel 6, tweede lid, onderdeel c. Het notarisambt kan slechts worden waargenomen door degene die de 65-jarige leeftijd nog niet heeft bereikt.
2
Op verzoek van een notaris benoemt de voorzitter van de kamer van toezicht een of meer notarissen, of kandidaat-notarissen die aan de voorwaarden van het eerste lid voldoen, en die zich daartoe bereid hebben verklaard, als vaste waarnemer teneinde de notaris in de in artikel 28, onderdelen a en b, bedoelde gevallen te vervangen. Telkens wanneer zich een geval als bedoeld in artikel 28 voordoet benoemt de voorzitter van de kamer van toezicht ambtshalve één of meer waarnemers, tenzij het een geval als bedoeld in artikel 28, onderdelen a of b, betreft en een vaste waarnemer is benoemd. In het geval van ambtshalve benoeming tot waarnemer treft hij zo nodig een regeling omtrent het honorarium. Van elke benoeming van een waarnemer en van elke intrekking van een benoeming wordt onmiddellijk kennis gegeven aan de betrokkenen. Tegen een beslissing van de voorzitter van de kamer van toezicht kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van de brief waarbij die beslissing aan betrokkenen wordt meegedeeld beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Artikel 107, eerste tot en met derde lid, zesde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
3
De periode van waarneming kan niet langer zijn dan één jaar in geval van een volledige waarneming. Bij waarneming in deeltijd dient de notaris zijn ambt uit te oefenen gedurende minimaal het aantal uren per week dat bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld. De kamer van toezicht kan van het bovenstaande in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.
4
In geval van een ambtshalve benoeming van een notaris of kandidaat-notaris als waarnemer kan de betrokkene slechts wegens gegronde redenen zijn benoeming weigeren.
5
De ambtshalve benoemde waarnemer, die een notaris in de in artikel 28, onderdelen c, d, en e, bedoelde gevallen vervangt, kan in geval van afwezigheid, verhindering of ziekte worden vervangen door een andere waarnemer, die voldoet aan de in het eerste lid, tweede volzin, gestelde eisen. Het tweede lid, eerste volzin, is van overeenkomstige toepassing.
6
Zolang de waarnemer bevoegd is, is de notaris onbevoegd met betrekking tot zijn eigen protocol het notarisambt uit te oefenen.
7
De notaris meldt aan de kamer van toezicht en de financiële onderneming, bedoeld in artikel 25, eerste lid, terstond de waarneming van zijn functie op grond van artikel 28 door een waarnemer als bedoeld in het tweede lid, eerste volzin. In geval van een ambtshalve benoeming tot waarnemer stelt de waarnemer terstond de financiële onderneming in kennis van zijn benoeming en van de intrekking van zijn benoeming.
8
De kamer van toezicht houdt een register waarin de namen van bevoegde waarnemers worden opgenomen en waarin tevens aantekening wordt gehouden van het begin en het einde van de waarnemingstermijn, de naam van de bevoegde waarnemer, de grond van de waarneming als bedoeld in artikel 28 en, indien van toepassing, op welke dagen of dagdelen de waarnemer bevoegd is. Het register ligt bij de kamer van toezicht voor een ieder ter inzage. De kamer is verplicht daaruit op hun verzoek aan belanghebbenden een gewaarmerkt afschrift tegen de kostende prijs te verstrekken.
9
De notaris en elke niet-ambtshalve benoemde waarnemer zijn ieder voor de door de laatste als zodanig verrichte werkzaamheden of gepleegde verzuimen jegens derden voor het geheel aansprakelijk.
10
De waarnemer gebruikt het zegel van de vervangen notaris en de door de waarnemer opgemaakte minuten behoren tot het protocol van de vervangen notaris.
11
Bij verordening worden nadere voorschriften gegeven over de wijze waarop de overdracht en de overname van het protocol en de overige notariële bescheiden dienen te geschieden, alsmede de mogelijkheden van vrijstelling en ontheffing daarvan.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN BD6538, Hoger beroep, 106.011.706/01 NOT
    Rechtsoort
    Civiel overig
    Datum uitspraak
    03-07-2008
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof Amsterdam
    Het hof is van oordeel dat de kandidaat-notaris klaagster tijdens het gesprek op 22 februari 2005 een onjuist en onvolledig advies heeft gegeven. Ook als de stelling van de kandidaat-notaris juist is dat tijdens die bespreking de opeisbaarheid van de rente niet ter sprake is gekomen, laat dit onverlet dat het juist op de weg van de kandidaat...
  •